De demonstratie van komende zaterdag tegen de huurexplosie deed mij denken aan de inspirerende voordracht van Ewald Engelen in het bezette maagdenhuis van maandag 2 maart. Die begon met een uitleg over de oorsprong van de huidige beleidslijn bij de UvA die tot grote onvrede onder de studenten heeft geleid. In de sociale huursector speelt hetzelfde mechanisme.
In 1995 werden potentiële eurozone lidstaten verplicht de staatsschuld onder de 60% van het BBP te brengen.
In vele toekomstige eurolanden werden daarom financiële verplichtingen geoutsourced, van de balans gehaald.
In Nederland werden daarom toekomstige financiële verplichtingen ten aanzien van sociale huisvesting afgestoten door de overheid en werden de corporaties geprivatiseerd. Deze werden, samen met universiteiten, zorginstellingen, ziekenhuizen, schoolgemeenschappen etc… in 1 klap grote vastgoedeigenaren maar moesten tegelijk ook instaan voor het in stand houden en renoveren van al dat vastgoed.
Daar waar het discours van Engelen verder doorgaat op hoe de ontwikkelingen op de universiteit verliepen vallen ook nogal wat parallellen trekken met de ontwikkelingen in de sociale huisvesting sedert dat cruciale moment in 1995.
Wonigbouwcoöperaties werden corporaties, verenigingen werden stichtingen, leden werden klanten, medezeggenschap werd inspraak, waarbij adviezen van huurders zelden nog bindend zijn en die bindendheid omgekeerd evenredig is aan de impact op het leven van betrokkenen.
Ook corporaties zagen zich verplicht om tegen marktprijzen dure financiële experten en directeuren in te huren, ook bij corporaties ging het marktdenken het maatschappelijk doel in de schaduw zetten en werd de doelgroep gereduceerd van belanghebbende tot consument. Bovendien is die consument, en dus per definitie het maatschappelijk doel, door het aard van het beestje een belemmering voor de ingezette financialisering.
Om niet naar de systeemfout in dit financialiseringsmechanisme te moeten kijken krijgen de huurders de schuld en moeten ze ook nog eens opdraaien voor de gevolgen.
Corporaties moeten middelen genereren om hun bezit in stand te houden en, als het eventjes kan, te groeien en winst te genereren. Tot aan de crash van 2008 werd dus stevig de “grote financiële speler” uitgehangen, werden te risicovolle beleggingen en investeringen gedaan, terwijl hen vanuit de overheid ook de mogelijkheid werd gegeven om inkomen te genereren door sociale huurwoningen te verkopen.
Ondanks het feit dat in de randstad nog steeds een tekort is aan sociale woningen, men in Amsterdam nog steeds makkelijk 10 tot 15 jaar wachttijd nodig heeft om een woning te vinden wordt, in functie van de financialisering, het tekort aan woningen weggezet als perceptie die in stand gehouden wordt door de huurders. Bovendien doen ze dat met opzet en op een koppige manier.
Ze blijven zitten, ze willen niet verhuizen omdat ze geen hogere huren willen gaan betalen, ze wonen massaal scheef en houden daarom sociale huurwoningen bezet voor huurtjes van 300 euro per maand.
Toen dat scheefwonen nauwelijks een paar percenten van de huurders bleek te betreffen werd de grens van een modaal inkomen met zo’n 4000 euro bruto per jaar verlaagd, alsof de kunstgreep waardoor gezinnen plots 100 of 200 euro per maand boven modaal verdienden, hen in een oogwenk ook in staat stelden door te stromen naar een woning die 600 euro duurder is. Bij jonge mensen met een iets hoger inkomen is dat inkomen niet zelden instabiel door tijdelijke arbeidscontracten, uitzendwerk of ZZP status, die krijgen geen toestemming voor het huren van een dure woning en komen ook niet in aanmerking voor een hypotheek.
Ze blijven dus inderdaad zitten, een behoorlijk deel van de vrijkomende sociale huurwoningen gaat de verkoop in, tot 3000 woningen per jaar. Wat aangeboden wordt zit meestal in het duurdere segment en is niet bereikbaar voor mensen met AOW, bijstand of een onzeker inkomen. Of ze nu al dan niet zelf willen verhuizen, de overgrote meerderheid woont terecht in een sociale huurwoning. De meeste mensen die willen verhuizen kunnen het niet betalen, met of zonder kunstmatige grenzen die bepaald werden door mensen die per week verdienen wat de “scheefwoners” per maand krijgen. Er zijn niet voldoende woningen voor instromers, dat is niet de schuld van de zittende bewoners die niet doorstromen naar een niet bestaand dan wel onbereikbaar aanbod. Zij zijn het dus ook niet die, zoals nu al voor het derde jaar op rij gaat gebeuren, “gestraft” dienen te worden met huurverhogingen die ver boven de indexering liggen.
De boetehuurverhogingen, die bovendien de mensen met de laagste inkomens onevenredig hard treffen, tot zelfs onder de armoedegrens brengen, worden gekoppeld aan een discours dat voor schuldgevoelens zorgt over wat gedurende het financialiseringsproces van de afgelopen 20 jaar verworden is van een collectief bevochten recht op het voorzien in de basisbehoefte aan onderdak tot een zwaar ter discussie staande gunst die de groei binnen het verdienmodel in de weg staat.
(inspiratie)bronnen:
lezing Ewald Engelen https://www.youtube.com/watch?v=uxB_zqddMBM#t=818
De Q&A https://www.youtube.com/watch?feature=player_embedded&v=rOV2HJ5P_4A
Artikel Rodrigo Frenandez en Reijer Hendrikse http://www.groene.nl/artikel/het-maagdenhuis-als-profit-center
Demonstratie zaterdag 14 maart om 14.00u op het Jonas Daniel Meijerplein http://huurdersopstand.nl/